Nogal wat mensen maken zich zorgen over ioniserende straling, in de volksmond vaak radioactieve straling genoemd. Misschien omdat je het niet kunt zien, niet kunt ruiken en ook niet kunt voelen. Maar je kunt het wel heel nauwkeurig meten. Daardoor weten we dat ‘radioactieve straling’ overal om ons heen aanwezig is. Iets om je zorgen over te maken?
Arjan Hendriksen legt uit waarom radioactieve straling vaak nuttig is en maar zelden gevaarlijk. Hendriksen is manager risicobeheersing bij Interpolis.
Wat is radioactieve straling eigenlijk?
We kennen verschillende soorten straling die onderling verschillen in golflengte en doordringend vermogen. In toenemend doordringend vermogen kennen we zichtbaar licht, UV-licht, infraroodstraling, magnetrongolven en radiogolven. Onder normale omstandigheden zijn deze soorten straling ongevaarlijk voor je gezondheid.
Röntgenstraling, alfastraling, bètastraling, gammastraling en neutronenstraling vallen in de categorie ioniserend; straling met zoveel energie dat het een elektron uit zijn baan om de atoomkern kan brengen. Een elektron heeft een negatieve lading. Haal je er eentje weg, dan krijgt het atoom als geheel dus een positieve lading. Een elektrisch geladen atoom heet een ion, vandaar de naam ioniserende straling.
Door de hoge energie kan ioniserende straling het menselijk lichaam binnendringen en daar veranderingen veroorzaken. Maar alleen bij hoge stralingsdoses kan blootstelling schadelijk zijn.
Radioactieve straling is overal
Van alle ioniserende straling die je in je leven opvangt, is verreweg het grootste deel natuurlijk. Deze straling komt uit de ruimte en uit de aardbodem. Alle aardkorstmaterialen bevatten radioactieve bestanddelen. Deze achtergrondstraling is voor zover bekend niet schadelijk. Volgens wetenschappers is het zelfs onmisbaar voor het leven op aarde.
Slechts een klein deel van alle radioactieve straling die je ontvangt, is het gevolg van menselijk handelen. Bouwmaterialen – met grondstoffen uit de bodem – zijn licht radioactief, bij een röntgenonderzoek wordt radioactieve straling gebruikt en in (oudere) brandmelders zit een minieme hoeveelheid radioactief materiaal.
Nuttige toepassingen
Radioactiviteit kent vele waardevolle toepassingen. Denk aan het opwekken van (kern)energie. In de geneeskunde wordt radioactieve straling gebruikt voor diagnostiek, het opsporen van ziekten en bij het bestrijden van ziekten zoals kanker.
De industrie gebruikt radioactieve straling onder meer om de kwaliteit van lasnaden te controleren en voor diktemeting van producten. Radioactieve straling wordt ook veel ingezet om ziektekiemen te doden en er wordt wetenschappelijk onderzoek mee gedaan, waaronder dateringsonderzoek.
Wanneer is straling wel schadelijk?
De schadelijkheid van radioactieve straling hangt samen met drie factoren: de sterkte van de straling, de duur van de blootstelling en de afstand tot de stralingsbron.
De meeste mensen zullen nooit in de buurt komen van een sterke stralingsbron. En al helemaal niet voor langere tijd. Mensen die werken met radioactief materiaal moeten wel oppassen, maar daar worden ze ook voor opgeleid.
Voor werkers met radioactief materiaal heeft de Amerikaanse overheid een maximum stralingsjaardosis vastgesteld die ongeveer 12,5 keer zo hoog is als de gemiddelde jaardosis die jij opvangt. Dit maximum wordt nog als veilig beschouwd voor de gezondheid.
Van de normale gemiddelde jaardosis is circa 85 procent afkomstig van natuurlijke bronnen, de rest komt van medisch onderzoek. Overigens is de stralingsbelasting van een röntgenfoto van je gebit maar de helft van de normale dagelijkse achtergrondstraling. De stralingsdosis tijdens een vlucht van New York naar Los Angeles is 4 keer zo groot als bij die röntgenfoto.
De kans dat iemand ooit een schadelijke dosis straling oploopt, is echt uiterst klein. Dit kan eigenlijk alleen gebeuren bij grote rampen zoals in 1986 in Tsjernobyl en recenter in het Japanse Fukushima. Een kaart waarop verschillende stralingsdosissen worden vergeleken, vind je hier.
Wil je meer weten?
Kijk dan hier of stuur een e-mail naar [email protected].
Arjan Hendriksen is manager risicobeheersing bij Interpolis. In een reeks bijdragen laat hij bedrijven zien hoe ze doordacht kunnen omgaan met risico’s. Interpolis is partnerexpert van Z24.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl